VOEDING
Onze tamme konijnen zijn voor hun voeding volledig afhankelijk van hun verzorger aangezien ze niet zelf op zoek kunnen gaan naar voedsel. Net zoals mensen halen konijnen energie uit hun eten. Deze energie gebruiken ze om hun lichaamstemperatuur te handhaven, voor spierarbeid en om levensprocessen uit te voeren.
Hooi
Hooi is het hoofdbestanddeel van het dieet van een konijn.
Het moet altijd aanwezig zijn binnen bereik van het dier. Er wordt aangeraden om het in ruifjes op te hangen aan de wand van de kooi zodat het niet bevuild wordt.
Hooi bevat ruwe vezels, dewelke belangrijk zijn voor een goede werking van het spijsverteringsstelsel.
Het hoge vezelgehalte zorgt voor stimulatie van de darmmotiliteit, eetlust en caecotrofie.
Daarnaast zorgt het knabbelen op hooi ook voor een goede afslijting van de tanden en houdt het de konijnen bezig zodat ze zich niet gaan vervelen.
Hooi dient droog en luchtig bewaard te worden, stofvrij en niet beschimmeld te zijn.
Voor slechte hooieters wordt er aangeraden om voeding van Science Selective te geven.
Krachtvoer
Krachtvoer bevat vitaminen en mineralen waar jouw konijn behoefte aan heeft.
Het is belangrijk om na te kijken of het voeder aanvullend of volledig is. Er bestaat bijvoorbeeld aanvullende voeding, maar ook gemengd voer en geperste korrels, deze zijn meestal volledig. Met een volledige voeding bedoelt men dat alle voedingsbehoeften van het dier gedekt worden.
Het is belangrijk om op te merken dat bij een gemengde voeding het konijn wel alle verschillende brokjes moet opeten en niet selectief mag zijn. Anders krijgt het een eenzijdige voeding binnen en kunnen gebrekziektes ontstaan. Bij een geperste korrel heb je dit probleem niet, deze bevat alle noodzakelijke voedingsstoffen in één brokje.
Daarbovenop zijn de gekleurde brokjes in gemengd voer vooral aantrekkelijk voor de eigenaar, een konijn dat gewend is aan geperste korrels eet deze even graag als gemengd voer.
Moest je toch gemengd voer geven en merken dat je konijn altijd dezelfde soort brokjes er als eerste tussenuit eet, vul het kommetje dan niet bij maar laat het staan tot alles op is, hieronder vallen ook de restjes die in de kooi verspreid zijn.
Een konijn wordt dik als het te veel krachtvoer krijgt, dit brengt negatieve gevolgen met zich mee op vlak van gezondheid. Vul het voederkommetje daarom niet tot de rand, maar geef bv. ’s ochtends en ’s avonds een half handje.
Tip: leg geen te grote voorraad aan zodat je telkens vers voer kan geven.
Indien je het eten in een afsluitbaar tonnetje bewaart, wacht dan met bijvullen totdat het helemaal leeg is. Anders ontstaat er een bodempje van oud voer dat eventueel te lang blijft staan en slecht wordt.
Moesten er om een of andere reden insecten in het konijnenvoeder zijn geraakt, zoals de broodkever of klander, gooi dit eten dan weg!
Groenvoer
Een dagelijkse portie vers, gewassen groenvoer zal zeker geapprecieerd worden door uw konijnen.
Er zijn veel verschillende mogelijkheden waartussen u kan afwisselen afhankelijk van het seizoen.
Voorbeelden van lekkere snacks zijn andijvie, wortelloof, veldsla, boerenkool, radijsblad, spinazie, witlof, een stukje appel of peer, paardenbloem, herderstasje, weegbree of een handje geplukt gras.
Let er wel op dat het groenvoer dat u geeft niet bevroren is, dit kan voor problemen zorgen bij het konijn. Geef ook niet meer groenvoer dan uw konijnen in één keer kunnen opeten. Verwijder de resten die achterblijven in het hok zodat deze niet blijven liggen en ter plekke beginnen te rotten.
Konijnen die geregeld groenvoer krijgen hebben een iets lagere waterbehoefte dan konijnen die dit niet krijgen.
Enkele opmerkingen bij het plukken van groenvoer:
Pluk op plekken waarvan u weet dat deze schoon en geschikt zijn, vermijd daarom hondenuitlaatveldjes en bermen langs drukke wegen.
Geef geen voedsel dat besproeid is.
Via geplukt vers voer kan u ongemerkt en onbedoeld konijnenziektes binnenhalen.
Daarom is het belangrijk dat u uw konijnen preventief inent tegen Rabbit Hemorrhagic Disease (RHD). Dit gebeurt jaarlijks met een vaccin dat ook beschermt tegen myxomatose.
RHD is een zeer besmettelijke ziekte die kan worden overgedragen door zowel rechtstreeks als onrechtstreeks contact met door virus besmet materiaal. Zo zou het maar kunnen zijn dat u een paardenbloemblad plukt waar een wild konijn met deze ziekte op heeft geplast of speeksel op heeft achtergelaten. Als u het paardenbloemblad dan aan uw konijn geeft, raakt het op zijn beurt besmet. Vanwege deze ziekte en sproeistoffen wordt het algemene advies gegeven om voor de zekerheid groenvoer af te spoelen met water voordat u het voert.
Van voer veranderen
De darmen van een konijn zijn zeer gevoelig en snel ontregeld. Daarom is het belangrijk om wanneer u ook maar enige aanpassing wilt maken aan het dieet van uw konijn, dit zeer voorzichtig te doen.Â
Wil u van merk of soort voeding veranderen, schakel dan zeer geleidelijk over door het oude en nieuwe voeder te mengen. Begin met een groot gedeelte van de gekende voeding te mengen met een kleine hoeveelheid van de nieuwe voeding, pas de verhouding steeds een beetje aan totdat je een volledige portie van het nieuwe voer kan geven.Â
In het voorjaar moet u ook opletten dat u na de winterperiode niet ineens te veel vers jong groenvoer geeft aan uw konijn. Deze plotse wisseling kan ook voor problemen zorgen.Â
Voer uw konijn regelmatig zodat het maagdarmkanaal doorlopend gevuld is om problemen te vermijden.
Opgepast!
Zoals bij elke diersoort het geval is, zijn er ook voor het konijn enkele plantensoorten giftig.
Hieronder vallen bijvoorbeeld taxus, rododendron, liguster, vingerhoedskruid, boterbloem, klaproos, kiemende aardappelen en rauwe bonen. Ook andere gewassen zoals rode kool, witte kool, savooikool en voederbieten mag je niet voeren.
Een konijn kan niet braken. Concreet betekent dit dat als het konijn iets toxisch opeet, het dit niet kan opwerpen en de toxische stof dus in het lichaam terecht komt. Daarom is het voorkomen van de opname zo belangrijk.
Naast giftige planten zijn er nog enkele andere dingen die je niet hoort te voeren aan jouw konijn.
Een konijn is 100% herbivoor. Chips, snoep, chocolade, gezouten nootjes en andere mensensnacks veroorzaken dus darmproblemen.
Wil je jouw huisdier belonen? Doe dit dan met konijnensnacks in kleine hoeveelheden.
Een overmaat aan granen en zacht fruit heeft overproductie van gassen als gevolg.
Let dus op dat je geen teveel aan suiker voert.
Tot slot wordt er aan tentoonstellingsdieren wel eens zonnebloempitten en lijnzaad gegeven voor een glanzende pels. Ook dit moet in kleine hoeveelheden vanwege de laxerende eigenschappen van deze ingrediënten.
Voeden naar levensfase
Drachtige voedsters hebben aan het einde van hun dracht een verhoogde voedingsbehoefte, net als zogende voedsters. In deze periode kan je tijdelijk wat meer voeding geven.
Je kan zogende voedsters ’s avonds het energierijkste voer geven. De jongen worden vooral ’s morgens gezoogd en de energie die de voedster ’s avonds opneemt, komt de melkproductie ten goede.
Vanaf dat de jongen ongeveer 3 weken oud zijn, beginnen ze mee te eten. Let er in deze overgangsperiode ook zeker op dat de nippel van de waterfles laag genoeg hangt zodat de jongen erbij kunnen. Wees ook zeer voorzichtig bij het introduceren van groenvoer aan jonge konijntjes, gebruik hier in eerste instantie gras, weegbree of paardenbloembladeren. Sla bijvoorbeeld wordt niet goed verdragen op jonge leeftijd.